Het is al vaak opgemerkt, maar het blijft een ding dat er zo weinig van ontwerptheorie door ontwerpers in de praktijk als relevant ervaren wordt. Een manier om dit voor nieuw werk te voorkomen, kan zijn om iets aan te pakken dat daadwerkelijk als een probleem of open vraag beleefd wordt.
Ik denk dat de vraag wat het betekent om universitair, academisch bezig te zijn als ontwerper hier een aardige kandidaat voor blijft. Hoewel het er wel op lijkt dat best veel mensen hier vrij concrete –eigen– ideeën over hebben. Dus misschien wordt het wel als relevante vraag ervaren, maar niet zozeer als probleem. In ieder geval niet door degenen met hun eigen pet theory.
Iets dat in ieder geval voor studenten een relevante vraag lijkt –een zeer zeker als probleem ervaren wordt!– is hoe ontwerpvoorstellen beoordeeld worden. Wat voor soort kritiek kun je verwachten? En hoe verdedig je je voorstel?
Vandaag bij de presentaties waar studenten met ontwerpvoorstellen kwamen, kwamen er een paar mooie langs.
“Ik denk niet dat het mechanisme gaat werken zoals jullie denken dat het werkt,” gebaseerd op natuurkundige en mechanische kennis en redenatie.
“OK, ik geloof dat het zou doen wat jullie denken, maar treedt er daarnaast niet ook dit effect op, dat ongewenst is?,” op basis van simulerend denken.
“Wat is nu eigenlijk het waardevoorstel? Ja, het doet wat jullie denken, maar oplossing X zou toch met minder kosten een veel beter resultaat opleveren?!”, op basis van kennis van alternatieven en kritisch denken over de probleem- en doelstelling.
“Oe, gaaf, maar waarom hebben jullie onderdeel Y niet op manier Z gemaakt, dan wordt het effectiever/goedkoper/sterker/…,” op basis van creatief mee-ontwerpen en kennis van alternatieve deeloplossingen.
Dit zijn:
- kritiek dat het gedrag incorrect voorspeld is
- kritiek dat het gedrag onvolledig voorspeld is
- kritiek op de waarde van het ontwerp
- kritiek dat het ontwerp niet optimaal is
Wat ook leidt tot kritiek…
- … dat het ontwerp onvolledig is
- … dat het ontwerp incorrect (onmogelijk is)
Er kan kritiek zijn op minstens 3 niveau’s:
- op de probleemstelling (niet duidelijk/volledig/concreet/specifiek)
- op het concept (niet de beste aanpak, inherente nadelen/conflicten)
- op de uitvoering (niet volledig, optimaal, goed voorspeld)
Of anders gezegd, op 3 aspecten:
- functie
- concept
- optimalisatie